Johan Braeckman

Filosoof Johan Braeckman over de mentale valkuilen voor ons brein

Waarom de ongelovige Thomas soms gelijk heeft

Filosofen kunnen altijd op een warme belangstelling rekenen bij Neos Club Antwerpen, want je bent nooit te oud om nog wijzer te worden. Na Jean Paul Van Bendegem liep ons hoofdkwartier alweer vlotjes vol voor filosoof, hoogleraar en publicist Johan Braeckman. Aanleiding voor deze lezing was zijn nieuwste boek met de intrigerende titel “De ongelovige Thomas heeft een punt. Een handleiding voor kritisch denken.” 

Want misschien was Thomas wel de enige apostel met een beetje gezond verstand, omdat hij het toch niet zo vanzelfsprekend vond dat de Jezus die ze hadden zien sterven en hadden begraven, daar opeens springlevend voor hen stond. Jezus had beter wat meer begrip getoond voor zijn ongeloof, aldus Braeckman. “Hij had ook tegen de anderen kunnen zeggen: neem een voorbeeld aan Thomas en geloof niet naïef weg de meest onwaarschijnlijke dingen.”

Want zelfs in deze rationele tijden maken wij nog altijd dezelfde denkfouten als in de tijd van Aristoteles en Plato. We laten een beetje kritisch denken nog al te vaak achterwege en daar kunnen we ons beter wat meer van bewust zijn. Zelden kunnen we helemaal vertrouwen op onze logica, deducties en inducties. “Als we 100.000 zwanen zien die allemaal wit zijn, kunnen we daar niet zeker uit afleiden dat er nergens een zwarte te vinden is. Als uw partner altijd braaf is geweest, kan je niet zeker weten dat dit altijd zo zal blijven.. We denken vaak niet veel verder dan een kip, die weet dat de boer met zijn emmer altijd eten komt brengen, tot de dag dat hij haar de kop afhakt.”

Intussen hebben de filosofen al een paar honderd mogelijke denkfouten gevonden die we kunnen maken, bijvoorbeeld:

Argumenten ad hominem (“ze is nog jong en blond”)

Gezagsargumenten (“de prof of de dokter zal het wel best weten.” De Nobel-disease: Nobelprijswinnaars die zichzelf gaan overschatten en denken dat ze alles best weten)

Bad company-argumenten (“ja, wat u zegt, dat dacht Hitler ook”)

Cirkelredeneringen (“God bestaat, het staat in de Bijbel. En die zegt zeker de waarheid, want die is door God gedicteerd”)

Intuïtie of buikgevoel (“uw eerste gedacht is altijd het beste”, klopt vaak niet)

Gelijktijdigheid verwarren met oorzakelijkheid (“omdat de haan kraait, komt de zon op”)

Bijgeloof (sporters die altijd met een rooie onderbroek spelen)

“Ik geloofde als kind in de klokken van Rome, die met vleugeltjes naar Rome vlogen, en terugkwamen om hier voor alle kindjes eieren te strooien. Maar hoe hielden ze die eieren binnen? Mijn zus legde uit dat ze ondersteboven vlogen... Wij zijn niet ter wereld gekomen als kritische denkers, we hebben dat moeten leren, we zullen altijd moeten openstaan voor voortschrijdend inzicht. Ik zou stemmen op een politicus die toegeeft dat hij het al 20 jaar fout voorhad en nu van mening veranderd is. Anderen zullen vooral hun best doen om hun denkfouten achteraf te legitimeren. Don Quichote is een klassiek voorbeeld: “Hoezo, heb ik tegen windmolens gevochten? Ik had geen idee dat die reuzen zich in windmolens konden veranderen.”

“Vergissen is menselijk, er zijn zoveel mentale valkuilen, vandaag ook digitale oplichters die van onze goedgelovigheid misbruik maken. Gevaarlijker is het als we allemaal samen in foute dingen gaan geloven en daar een groepsidentiteit uit halen, of echt in complottheorieën gaan geloven. Het geloof dat de aarde plat is, is opnieuw in opmars. Die mensen zijn niet knettergek, maar hebben iets ongewoons om in te geloven, omdat ze een te sterke intuïtie volgen of te weinig feitenkennis hebben. We geloven graag dat de Chinese Muur vanuit de ruimte zichtbaar is, maar dat klopt niet. En de media geven ons sowieso een vertekend beeld van de wereld, omdat vaak alleen slecht nieuws interessant nieuws is.”

Aan de hand van aanschouwelijke testjes maakte Braeckman ons ten slotte duidelijk hoe we vaak zelf in denkfouten vervallen, “al is het niet mijn bedoeling u het gevoel te geven dat u niet al te snugger bent.” Helaas slaagden de meesten onder ons niet voor een paar vraagstukken niveau tweede leerjaar. Opnieuw werden we overtuigd dat filosofie een allesbehalve saaie aangelegenheid is en dat de filosofen van tegenwoordig volwaardige conferenciers zijn geworden. Genoeg stof tot kritisch nadenken op de vriendschappelijke drink die zoals steeds onze lezing afsloot.