Luik

Daguitstap naar Luik

Neos op stap in Luik

Vroeger kon je direct van Antwerpen naar Luik sporen, vandaag moet je daarvoor omrijden via Leuven en zo waren we met zowat 50 Neossers, inclusief vertragingen, toch 2,5 uur onderweg. Maar je komt dan wel aan in één van de meest indrukwekkende stations van het land, na de de Antwerpse spoorkathedraal wel te verstaan.

In Luik-Guillemins keken we met open mond naar de 190 meter lange en 35 meter hoge overkapping, zonder pijlers of vertikale muren, maar met 39 bogen. Een kunststuk zoals de befaamde architect Santiago Calatrava ze overal in de wereld neerpootte. Toen ze in 1996 voor hem kozen wisten ze dat zijn ietwat megalomane projecten altijd veel vertraging en flink ontsporende budgetten opliepen. Een typisch Belgische traditie die ze ook in Luik graag in ere wilden houden. Het station kwam drie jaar later dan gepland klaar in 2009, met een kostenplaatje van 312 miljoen euro, zo leerden we van onze instant-stationexpert Philippe Verhaert, terwijl de zon op onze hoofden brandde. Het kunstwerk is gemaakt van 10.000 ton staal, glas, wit beton en Belgische blauwe hardsteen. Helaas is het beton inmiddels een stuk minder wit, vanwege zwarte partikels uit de staalindustrie die door de vochtigheid zijn gaan roesten.

Om het station volledig tot z’n recht te laten komen ligt het nogal ver van het stadscentrum, maar dat gaf ons de gelegenheid om een korte boottocht op de Maas te maken. Zo belandden we op de Place du Marché, voor de lunch in het bijzonder stemmige restaurant As Ouhès (dialect voor Aux Oiseaux), vlak over het 18de-eeuwse stadhuis en de perroen-fontein, het symbool van de stad.

Met het dessert van een stevige Luikse wafel op de maag (“die Brusselse wafels zijn gebakken lucht”, zeggen de Luikenaars) werden we opgewacht door onze Limburgse gids Gilbert, die omwille van de liefde in de Luik was blijven plakken. We leerden alvast dat op die Place du Marché vroeger een schandpaal stond en wie iets mispeuterd had werd daar met één oor aan vastgenageld (Luik is bekend voor zijn nagelproductie). Gebeurde dat nog eens, dan volgde een tweede nagel (toen waren piercings dus nog gratis) en echte recidivisten kregen een brandmerk van de stad Luik (de voorloper van de tattoo?).

Vele eeuwen lang werd Luik geregeerd door bisschoppen, vanaf 972 prins-bisschoppen genoemd. Een apart statuut dat nogal wat voordelen bood: ze waren wel celibatair, maar niet gebonden door de belofte van kuisheid. Zo hadden ze officieel geen vervelende echtgenotes of erfgenamen, maar in de praktijk redelijk veel vrouwen en kinderen. Wie zin had om een klooster te beginnen, kreeg van de prins-bisschoppen een gebouw ter beschikking en zo telt de stad nog steeds heel wat (voormalige) kloostergebouwen, voor zowel paters als nonnen. Volgens onbevestigde historische bronnen waren er ook tunnels tussen deze kloosters, voor het geval ze liever samen wat zouden ‘bezinnen.’

Waar precies de bijnaam “cité ardente” vandaan komt is onduidelijk, maar een feit is dat de geschiedenis van Luik wordt gekenmerkt door talloze conflicten tussen het onafhankelijk prinsbisdom en de buurlanden, maar ook vurige ruzies tussen de burgers onderling, de bisschoppen en de adellijke families. Een symbool daarvan is nog steeds de Montagne de Bueren, een straat met een trap van 374 treden. Ze werd tussen 1875 en 1880 aangelegd ter herinnering aan de 600 Franchimontezen die het leven lieten in de Slag om Luik in 1468, toen de Bourgondiërs van Karel de Stoute de stad verwoestten en heel wat inwoners afslachtten. Volgens onze gids was de trap er vooral gekomen omdat de buurtbewoners het beu waren heel de nacht te worden wakker gebruld door dronken soldaten die na een nachtje ‘cultuur’ in de benedenstad weer langs de straten naarboven klommen naar hun fort. Gezien de toch wat tropische temperaturen besloten we het beklimmen van de trappen voor deze keer over te slaan.

Het einde van het prinsbisdom kondigde zich aan in augustus 1789, een maand na de Franse Revolutie, met de Luikse Omwenteling , waarbij de prins-bisschop werd verdreven en even later de stad werd ingelijfd bij Frankrijk. In 1794 verwoestten Luikse burgers samen met Franse revolutionairen hun eigen  gotische Sint-Lambertuskathedraal, het gehate symbool van het ancien régime. De lege plaats die achterbleef is vandaag de Place Saint-Lambert. De deal was wel dat het prins-bisschoppelijk paleis mocht blijven staan. Later werd de Sint-Pauluskerk verheven tot de nieuwe kathedraal, eindelijk een koele plaats om onze wandeling af te ronden en op een terrasje in de schaduw nog wat bij te praten.

Op de weg terug naar het station konden we nog kennismaken met de tramlijn van Luik -er is er maar één- in een flitsend rijtuig van de Spaanse fabrikant CAV, die weldra ook onze nieuwe treinen zal mogen maken. Het zal wellicht iets duurder en later worden dan gepland, maar dat komt zeker in orde.

Herman Van Waes

·       Dit verslag werd niet door AI geschreven noch gecorrigeerd en kan dus mogelijk menselijke interpretatiefouten bevatten