Slapen bij de paters
Neos ging weer slapen bij de paters (deel 3)
Trippelen in Maredsous en proeven van ‘Profiteroles à l’escargot’
Voor de derde keer al streek een uitgebreid gezelschap (37) van Antwerpse Neossers neer in een abdij: twee jaar geleden bij de Norbertijnen van Averbode, vorig jaar bij de Norbertijnen in Postel, en deze keer gingen we half mei een paar nachten slapen bij de paters-Benedictijnen in het Waalse Maredsous. Dat heeft niets met religieuze bevliegingen of zeer late roepingen te maken, wel omdat het telkens weer een fijne ervaring is ons onder te dompelen in een sobere, serene omgeving met een indrukwekkende architectuur waar je de geschiedenis nog kan ruiken, tussen de geuren van de soep, die de paters hier blijkbaar de hele dag consumeren, zeg maar hun ‘signature dish’.
Zwijgen in de réfectoire
Hoewel de Abdij van Maredsous met haar 33 hectaren er best wel middeleeuws uitziet, werd ze pas gesticht in 1872 en vanaf 1893 verhuurd aan de monniken door de financiers, de adellijke familie Desclée, bankiers en industriëlen, tevens grondleggers van Electrabel. We kregen er een deskundige rondleiding, namen deel aan de Vesper-gezangen in de crypte van de indrukwekkende abdijkerk en mochten zelfs één keer samen met de paters in de réfectoire middagmalen. Dat was veruit de moeilijkste opdracht, want dat diende in volstrekte stilte te gebeuren, terwijl er een bijbels verhaal werd gereciteerd.
De groene omgeving rond de abdij leende zich ook uitstekend tot een verfrissende wandeling langs het nonnenklooster van Maredret, om vervolgens neer te strijken in de microbrasserie. Na het proeven van een heerlijke Maredsous triple konden we in de aanpalende shops nog de nodige boodschappen te doen voor het thuisfront. Gelukkig had onze voorzitster er ook aan gedacht een voorraadje drank mee te nemen om ’s avonds te verbroederen en spelletjes te spelen, alvorens onze cellen op te zoeken.
Pedaleren op de sporen
Maredsous bleek de volgende dag ook een ideale uitvalsbasis voor onze andere uitstappen, netjes carpool gewijs georganiseerd. Rond 10 uur stonden we al aan de ingang van de beroemde Tuinen van Annevoie, waar waterpartijen en fonteinen een opvallende rol spelen tussen de majestueuze wandelwegen, met zowel Franse, Italiaanse als Engelse stijlkenmerken van tuinarchitectuur.
Alweer een zonnige dag nodigde uit om op het dakterras met zicht op te tuin te blijven plakken, maar even later werden we al verwacht in Molignée voor een 8 km railbiketocht over een voormalige spoorlijn door de pittoreske Molignée-vallei. Zo’n railbike is een soort pedalo met twee trappers en twee passagiers in het midden. Het voordeel is dat je op zo’n spoor niet verloren kan rijden, al slaagden sommigen er toch in achter hun kar aan te komen.
Zegt de ene huisjesslak tegen de andere:
“Your place or mine?”
Even verder wachtte ons een slijmerige verrassing met het bezoek aan de slakkenkwekerij van Warnant. Een enthousiaste gids met onmiskenbaar West-Vlaamse roots vertelde ons alles over het liederlijke liefdesleven van deze huiselijke weekdieren, terwijl ze voor onze neus op een grote tafel alle mogelijke standjes, trio’s en gangbangs demonstreerden, er zich niet van bewust dat hun eitjes vooral bedoeld zijn om als Waalse slakkenkaviaar (‘Perles de gris’) geconsumeerd te worden en zijzelf om verwerkt te worden in allerlei kruidige lekkernijen. Zo proefden we van drie verschillende ‘Profiteroles à l’escargot’, een delicatesse die dringend op de Vlaamse markt moet gebracht worden. En dan wachtte ons als laatste avondmaal nog een worstenbrood op paterse wijze. Een sterke maag kan altijd helpen bij Neos-uitstappen.
Cruisen op de Maas
Na het ontbijt namen we de volgende morgen afscheid van het abdijleven en reden we richting Dinant. Hier word je er op elke hoek van de straat aan herinnerd dat Adolphe Sax, uitvinder van de saxofoon, er geboren is. Verder stond uiteraard een bezoek aan de beroemde citadel op het programma, een historische vesting met panoramisch uitzicht over de Maasvallei en de stad. Naast enige wetenswaardigheden over het soldatenleven in zo’n citadel en een paar goed geconserveerde kanonnen was er vooral veel belangstelling voor de natuuractivist die al enkele dagen hing te hongerstaken aan de rotswand eronder.
Wij kregen er ook honger van en lunchten op grote hoogte in de brasserie waar een aparte zaal voor ons was ingericht. Sommigen hadden achteraf misschien op een rustiger spijsverteringsmoment gehoopt dan een afdaling met de kabelbaan richting de Maas. Want daar lag inmiddels een boot op ons te wachten voor een twee uur durende ‘croisière’. Onder een nog steeds stralende zon was het heerlijk relaxen op het dek, terwijl we de Rocher Bayard voorbijvoeren en in de sluis wachtten, richting Freÿr en terug. Een perfecte afsluiter voor een perfect geregisseerde driedaagse, met veel dank aan de bestuursleden die daarvoor zorgden.
Herman Van Waes