Van Bendegem

Grijs, wijs en puber

Senior en puber zijn in onze moderne samenleving

Jean-Paul Van Bendegem, filosoof, wiskundige en emeritus hoogleraar Logica en Wetenschapsfilosofie aan de VUB, hadden we al een keer over de vloer met een zeer gesmaakte lezing over de manieren waarop ons geheugen ons telkens weer bedriegt. Met zijn humor en communicatief talent weet hij zijn publiek telkens weer te boeien van begin tot einde.

Op basis van zijn recente boek “Grijs, wijs en puber” kregen we deze keer een dieper inzicht in wat het betekent om vandaag senior te zijn in onze moderne samenleving. Al te vaak hebben ‘niet-senioren’ daar een negatief beeld van. “In de zorgsector is het verkleutering troef in de omgang met ‘bejaarden’ en wordt er een soort ‘elderspeak’ met veel verkleinwoordjes gesproken. Volgens onderzoeken hebben 7 op de 10 senioren te maken met discriminatie op basis van leeftijd. Terwijl ik vind dat we van die derde levensfase juist een volwaardige fase moeten maken, geen aanhangsel met ‘van alles hetzelfde, maar veel minder’.”

In deze tijd wordt wetenschappelijke kennis zeer hoog gewaardeerd, maar wijsheid veel minder. “Ik wil vooral benadrukken dat er andere vormen van kennis zijn naast de wetenschap, die even belangrijk zijn. Wetenschappelijke kennis is vandaag hypergespecialiseerd. Wiskundigen die in mijn tijd zijn afgestudeerd kunnen vandaag sommige bewijsvoering niet meer snappen, omdat de technieken veranderd zijn. Anderzijds zijn er zoveel zaken die we niet uit de wetenschap, maar uit ervaring leren, zoals leren fietsen. Voorzichtigheid op basis van ervaring die je geval per geval opdoet, zoals mijn huisarts die weet dat ik met mijn profiel een week ziekenverlof nodig hebben om van die griep te bekomen, terwijl ik maar vier dagen wilde. Voor wijsheid moet je ervaring hebben en dat kan komen met de jaren. Let wel, het is geen garantie. Je kan dus tegen sommige senioren zeggen: wanneer ga jij ooit wijs worden?”

Dat we steeds ouder en grijzer worden staat in elk geval vast, maar is dat een goeie of slechte zaak? “We beginnen het proces van ouder worden beter te begrijpen, maar dat betekent nog niet ingrijpen. Er zijn filosofen die de veroudering als een ziekte zien, die we ooit zullen kunnen genezen. Sommigen zeggen: lang leve de vergrijzing, anderen waarschuwen dat het onbetaalbaar wordt. Ik wil mij in dat debat niet mengen.”

Vooral de gedurfde stelling van Van Bendegem dat we op onze oude dag onze tweede puberteit beleven geeft veel stof tot nadenken en tot enige hilariteit. “Toen ze mij ooit in een interview vroegen om mijzelf in één zin samen te vatten, omschreef ik mezelf nog als “een brein op pootjes”, en mijn lichaam was het overbodige gedeelte daartussen. Sinds mijn pensionering ben ik me veel meer bewust van mijn lichaam, want dat ondergaat nogal wat veranderingen. Toen een student als eerste lichamelijk kenmerk van veroudering begon over ‘impotentie’ heb ik hem gezegd dat hij zijn probleem niet op mij moest projecteren. Maar bijvoorbeeld een veranderend plasgedrag maakt je onzeker op de trein, want werkt dat toilet wel? Dus toch maar eerst thuis een paar druppels. Vroeger schilderde ik een plafond met twee couches op een dag, nu 4 dagen, 1 dag voor het werk en 3 dagen nekpijn.”

“Wat doet een puber die een groeischeut krijgt? Ineens is die hand verder van je lijf en loop je onhandig overal tegenaan. Dat zien wij nu terugkomen, senioren die op een receptie ‘vergeten’ dat ze een glas vasthebben en dat laten vallen. Ik liep altijd met twee treden tegelijk de trap op, nu nog maar anderhalve, dat is vervelend. Ze hebben zelfs ontdekt dat senioren nog altijd seks kunnen hebben en verliefd worden: dan zie je die drie jonge presentatoren van Hotel Romantiek op tv zich verbazen, alsof ze een kolonie chimpansees aan het observeren zijn. En net als in de puberteit is er een enorme variatie in seksuele relaties, met evenveel geklungel: ‘Sorry, maar dat been krijg ik niet meer daar’. Je leefwereld is ook anders. Zoals wij van een groep pubers niks meer verstaan, kunnen zij geen groepje senioren volgen die op de trein uitvoerig hun medicijnkast overlopen.”

“Zo’n jongerenbrein blijft steeds evolueren, tot zo’n twintig jaar. Dan voelen pubers zich onzeker: ‘wie ben ik nu eigenlijk?’ Als senioren zien wij onze verstandelijke vermogens ook veranderen, helaas afnemen: mijn vrouw en ik zitten bij het bekijken van een film ons vaak af te vragen ‘maar hoe heet die acteur weer die we in - hoe heette die film weer?- gezien hebben?’ En dan gaan we dat niet googelen, maar we wachten, tot drie dagen later een van ons het antwoord gevonden heeft.

“Nu je weet dat je eigenlijk een tweede puberteit beleeft, gedraag je dan ook als dusdanig, wees ambetant, opstandig, haal stoten uit. Als je aan een loket staat en ze bekijken je als een sukkel, speel dan ook de sukkelaar. Ik zit op de tram, ik zie een stel scholieren nog lopen om snel op te stappen, helemaal buiten adem, en ik bied mijn zitplaats aan: ‘ga gerust zitten, juffrouw’.. De vernietigende blikken die je dan krijgt, dat maakt mijn dag goed.”

Zoals steeds werd de lezing afgesloten met een vriendschappelijke drink voor de ruim 150 aanwezigen en ook deze keer was er geen enkele puber die per ongeluk zijn glas liet vallen.

Meer contraire inzichten vind je op  www.jeanpaulvanbendegem.be