Niets fascineert de mens meer – en schrikt de mens tegelijkertijd meer af – dan bloed. Al van in de prehistorie en doorheen alle religies kennen we aan bloed een belangrijke symbolische, bijna goddelijke, kracht toe. Recente doorbraken in de medische wetenschappen lijken deze aloude mythische status van bloed als bron van leven, eigenheid en diversiteit te bevestigen.

In één druppel bloed zit dan ook het meest fantastische geschiedenisboek ooit geschreven. Bloed draagt een parfum van lust en macht en is door de eeuwen heen de katalysator geweest van beslissende historische wendingen. Het heeft de geschiedenis van de mensheid onomkeerbaar beïnvloed.

Bovendien is het een makkelijk te bekomen studieobject, waardoor de moleculaire en genetische labyrinten van kanker en andere levensbedreigende  ziekten stap voor stap ontward raken. Zelfs de creatie van een “nieuwe” mens via bloed is niet langer een utopie.

Van de grotten van Lascaux tot de eerste bloedtransfusie, van aderlatingen tot bloedzuigers, van de mythe van Dracula tot de bloedwraak bij de maffia in Albanië, van primitieve offerrituelen tot wenende madonna’s en bloedende hosties, van blauw bloed tot erfelijke Victoriaanse gesel, van de Heilige Graal tot koninklijke goudzoekers, van bloeddoping in de sport tot bloedlust in de kunst, van verjongingskuren tot bloedgroepdiëten, en tenslotte van XXI-eeuwse stamceltransplantatie tot immunotherapie : deze lezing vertelt het ongemeen spannende verhaal van ons bloed en hoe dit rode goud al sinds mensenheugenis symbool staat voor de hoop op eeuwig en vooral gelukkig leven.

Dit alles werd ook neergeschreven in het boek “Bloed, een geschiedenis”, uitgegeven ( 2019) bij Lannoo.